De oorzaak van een gedragsprobleem is vaak te vinden in het feit dat het paard weerstand voelt voor wat er komen gaat. Paarden kunnen heel goed verbanden leggen: ze zien de wormkuur en denken aan de vieze smaak van de wormpasta. Ze zien de ruiter met een zadel op zijn arm hun kant opkomen en denken aan het harde werk wat ze de vorige keer moesten verrichten tijdens de dressuur- of springles.
Dat paarden snel verbanden leggen helpt je om (snel) gewenst gedrag aan te leren, zoals stilstaan bij het borstelen of het trimmen van de oren. Maar helaas is het omgekeerde ook waar: het paard heeft ook heel snel gedrag aangeleerd wat jij niet graag ziet of wat gevaarlijke situaties kan veroorzaken. Zoals wanneer je jouw paard naar stal wil brengen maar hij zich onderweg lostrekt en wegrent. Het paard heeft op dat moment het verband gelegd tussen losrukken en de mogelijkheid om naar een stuk grasland te rennen om lekker te grazen. Wegrennen = gras eten (de beloning). Gedrag dat wordt beloond wil een paard herhalen, ook wanneer dat voor ons ongewenst gedrag is.
Ongewenst gedrag kan weer worden omgezet in gewenst gedrag, indien je:
- Het vertrouwen bij het paard hersteld. Door datgene wat het paard niet meer leuk vindt weer leuk te maken, door het paard op een prettige manier te stimuleren, aan te moedigen en motiveren, wil het paard weer met je samenwerken.
- Als je er voor zorgt dat het paard jou ziet als zijn leider heeft hij meer respect voor jou. Zijn focus komt meer bij jou te liggen waardoor hij jou gaat volgen en doet wat jij van hem vraagt, in plaats van datgene te doen wat hij zelf het liefste doet.
- Het paard leert wat hij moet doen. Ongewenst gedrag is niet iets wat het paard doet om jou te pesten. Het paard heeft gewoonweg nog niet geleerd wat hij wel moet doen. Stilstaan op de poetsplaats moet een paard echt leren, net als voetjes geven of een wormkuur aannemen. Pas als het paard gewenst gedrag heeft geleerd kan hij gewenst gedrag laten zien.